Sociale huurders kansloos op de woningmarkt, bijna helft wacht al langer dan 3 jaar

De woningmarkt zit nog steeds muurvast. Van alle woningzoekenden maken sociale huurders het minst kans. Bijna de helft van hen (46 procent) zoekt al langer dan 3 jaar. Daarom willen veel mensen dat er met voorrang sociale huurwoningen gebouwd worden.

Dat blijkt uit het jaarlijkse woononderzoek van EenVandaag onder 34.000 mensen. De woningmarkt staat er volgens 91 procent slecht voor en vrijwel niemand verwacht dat het komend halfjaar iets gaat verbeteren.

10 jaar wachten op huurwoning geen uitzondering
Het aantal woningzoekenden is onverminderd hoog. Een kwart van de deelnemers (26 procent) zoekt nu naar een andere ruimte om te huren of te kopen. Dat is net zoveel als in 2022 (27 procent). De helft (50 procent) is nu langer dan een jaar bezig.

Voor wie een sociale huurwoning zoekt is de situatie het meest uitzichtloos: 46 procent zoekt al meer dan 3 jaar. Hierbij stuiten ze op ellenlange wachtlijsten van woningcorporaties. “Ik sta ‘nog maar’ 12 jaar ingeschreven. In mijn gemeente maak je pas met 16 jaar kans”, verzucht iemand.

‘Gewone’ woningzoekende komt er niet tussen

Bovendien hebben veel sociale huurders het gevoel dat statushouders en speciale voorrangsregelingen altijd voorgaan en zij er als ‘gewone’ woningzoekende niet tussenkomen. Gemeenten mogen zelf bepalen of ze bepaalde groepen voorrang geven.

Deelnemers uiten hun frustratie hierover in het onderzoek: “Ik sta al 10 jaar ingeschreven, maar er zijn nog vele honderden voor me. Ik reageer op elke woning die beschikbaar komt, maar vooral asielzoekers krijgen voorrang.”

Pessimistisch over kansen

Liever zouden ze zien dat gemeenten voorrang geven aan mensen die in sectoren met een personeelstekort werken, zoals de zorg het onderwijs. Ook mensen die al langer dan 6 jaar in een gemeente wonen, zouden meer kans moeten hebben, vinden ze.

De meeste ondervraagde woningzoekenden zijn pessimistisch over het vinden van andere woonruimte. Driekwart van hen (79 procent) verwacht dat het niet gaat lukken om binnen een jaar iets te vinden. Dat geldt niet alleen voor een sociale huurwoning (89 procent), maar ook voor een huurhuis in de vrije sector (66 procent) of een koopwoning (74 procent).

Bouwplannen van De Jonge

Veel mensen hadden hun hoop gevestigd op de ambitieuze (bouw)plannen van minister De Jonge. Hij wil tot en met 2030 900.000 nieuwe woningen bouwen. Ook wil hij vanuit Den Haag bepalen welke typen huizen er gebouwd gaan worden.

De 34.000 deelnemers aan het onderzoek zien het liefst dat er sociale huurwoningen (49 procent) met voorrang gebouwd worden omdat de nood hier het hoogst is.

Sociale huur- en koopwoningen voor starters bouwen

Ook is er veel animo voor koopwoningen voor starters (41 procent). Als zij doorstromen naar een koopwoning, laten ze vaak een huurhuis voor iemand anders achter, is de gedachte. Een kwart pleit voor woningen voor senioren (27 procent) en huurwoningen voor de middeninkomens (25 procent).

Of de wet die regelt welke huizen er gebouwd worden (Wet inzake versterking regie volkshuisvesting) wordt aangenomen is nog niet zeker omdat het kabinet demissionair is. De meerderheid (65 procent) wil niet dat beslissingen over de woningmarkt moeten wachten tot een nieuw kabinet.

Uitstel is achteruitgang

Panelleden zien de woningcrisis al jaren als een van de belangrijkste thema’s waar het kabinet actie op moet ondernemen. “We hebben het al te lang voor ons uitgeschoven. “Honderdduizenden woningzoekenden kun je niet nog langer laten wachten. Dan wordt de situatie alleen maar erger”, zegt een panellid hierover.

Acht van de tien (79 procent) vinden het dan ook een uitgemaakte zaak dat er opnieuw een aparte minister van Wonen moet komen in het volgende kabinet.