Standpunt hittestress

Door klimaatverandering krijgen Nederlandse woonwijken steeds vaker te maken met aanhoudende hitte. Waardoor woningen overdag overmatig opwarmen en ‘s nachts onvoldoende kunnen afkoelen, met als gevolg meer hitte in de woning. Een te warme woning is niet alleen oncomfortabel, maar kan ook ernstige gezondheidsproblemen veroorzaken. Dit wordt ook wel hittestress genoemd. Vooral ouderen, kinderen en mensen met een slechte gezondheid vallen onder de risicogroep. Deze risicogroep woont relatief vaak in een sociale huurwoning. Daarnaast zijn de armste wijken vaak de warmste wijken. Dit hangt samen met een hogere mate van verstening. Kwetsbare woningen zijn vaak woningen met slecht geïsoleerde daken en met grote ramen op het oosten en westen. Ook woningen met onvoldoende spui of ventilatiemogelijkheden en zonder zonwering zijn kwetsbaar.

Toenemende hittestress
Het aantal hittegolven (minimaal 5 dagen >25°C, waarvan minimaal 3 dagen >30°C) neemt in rap tempo toe. Waar er in de periode 1901-1990, 11 hittegolven zijn geweest, zijn dit er sinds 1990 al 19 (waarvan 6 in de afgelopen 6 jaar). Uit alle klimaatscenario’s van het KNMI blijkt dat de gemiddelde temperatuur toe zal nemen, en dat hittegolven vaker en heviger zullen voor gaan komen.

Uit onderzoek van Investico blijkt dat bijna tien miljoen Nederlanders in een huis wonen dat in de zomer te warm kan worden, onder wie zo’n twee miljoen ouderen. Een te warm huis kan bij bepaalde groepen leiden tot gezondheidsklachten, in dat geval spreek je van ‘hittestress’. Vooral ouderen zijn daar kwetsbaar voor. Het onderzoek van Investico is gebaseerd op de geldende norm voor nieuwbouwwoningen, de TO-juli. Die norm bekijkt hoeveel uur per jaar een bepaalde temperatuur overschreden wordt. Hoe hoger de overschrijding, hoe zwaarder zo’n uur weegt.

Uit het onderzoek blijkt dat het risico op oververhitting bij corporatiewoningen vrijwel even groot is als bij andere woningen. Omgevingskenmerken, zoals de aanwezigheid van verkoelend groen of water, zijn niet meegenomen. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat de armste wijken ook de warmste wijken zijn, dit zijn namelijk vaker versteende buurten met weinig groen. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat bomen in de straat tot de meest effectieve maatregelen behoren om de omgeving koeler te houden. Daarnaast kan ook een woning die theoretisch niet te warm is als oncomfortabel worden ervaren door een bewoner, en kan een andere bewoner geen klachten hebben bij een woning die als ‘te warm’ wordt gezien.

In de knoop met de isolatieopgave
Hittestress is niet los te zien van de isolatieopgave. Corporaties hebben in de Nationale Prestatieafspraken (NPA) ambitieuze afspraken gemaakt op het gebied van isolatie. Een goed geïsoleerde woning kan echter invloed hebben op hitte in de woning. Want hoewel een goed geïsoleerde woning hitte beter buiten houdt, houdt het de hitte eenmaal binnen beter vast. Hier ligt een verantwoordelijkheid voor zowel de corporatie als de huurder. Bij het isoleren moet rekening worden gehouden met voldoende ventilatiemogelijkheden, een huurder moet vervolgens aan nachtventilatie doen (het ’s nachts tegen elkaar openzetten van ramen). Ook vergen deze isolatiemaatregelen enorme investeringen, er is dan niet altijd geld voor (een grootschalige uitrol van) zonwering. De focus op zo min mogelijk warmteverlies in de winter kan zorgen voor toenemende hittestress in de zomer. De discussie moet worden gevoerd wat de risico’s zijn van enkele (te) warme of (te) koude dagen in huis. Zien we een bepaalde hoeveelheid dagen per jaar als acceptabel of moeten alle risico’s afgedekt worden, met inachtneming van de benodigde hoge investeringen.

TO-juli geen goede norm voor bestaande bouw, voorkom verplichte installatie van airco’s
Voor nieuwbouw is de TO-juli norm vastgesteld. Dit is een indicator voor het risico op oververhitting. De TO-juli wordt bepaald met dezelfde rekenmethodiek als energielabels. De norm geeft een Gewogen Temperatuur Overschrijding aan. De TO-juli is sinds 2021 ook af te lezen in het energielabel en kan als basis dienen om hittebeleid op te vormen. Het is echter niet geschikt als een norm voor bestaand bezit. Zo heeft de oriëntatie van de woning, en dan vooral de ramen, een grote invloed op de norm. Voor een nieuwbouwwoning kan je hier rekening mee houden. Een bestaande woning kan je echter niet optillen en een kwartslag draaien. De rekenmethodiek houdt ook geen rekening met omgevingsindicatoren en bewonersgedrag, die in werkelijkheid heel relevant zijn voor de ervaring van hitte. Het is ook niet altijd nodig of redelijk dat een bestaande woning hetzelfde comfort moet kunnen bieden als een nieuwbouwwoning uit 2021 of later. Door de toenemende hitte zien we het aantal klachten toenemen, hier moet wat aan gebeuren. Tegelijkertijd moeten we voorkomen dat er een norm op bestaand bezit wordt geplakt waar alleen aan kan worden voldaan door het plaatsen van airco’s.

Het aantal airco’s in Nederland neemt explosief toe. Waar er in 2015 nog 16.000 mensen een airco lieten installeren, was dit in 2022 toegenomen tot bijna 300.000. Deze toename is om meerdere redenen zorgwekkend. Zodra men meer airco’s gebruikt, ontstaat er een onwenselijk domino-effect: de airco’s zorgen voor geluidsoverlast en blazen verwarmde lucht naar buiten. De omgevingstemperatuur stijgt. Je loopt het risico dat de vermeden CO2-uitstoot door de woning te isoleren zo in de zomermaanden weer tenietgedaan wordt. Airco’s bevatten daarnaast schadelijke koudemiddelen. Tot slot kan de gebruiker rekenen op een flink gestegen elektriciteitsrekening en neemt de netcongestie toe. Met een koele omgeving, goede ventilatie, ventilatoren en zonwering is al veel te bereiken. We moeten kijken naar deze oplossingen en de groei van het aantal airco’s stoppen.

Wat doen woningcorporaties al?
In de herijkte NPA staat de problematiek rondom hittestress als een gedeelde verantwoordelijkheid tussen gebied, gebouw en gebruiker weergeven. Woningcorporaties pakken hierin steeds meer hun rol, ondanks dat investeringen voor hitte niet zijn meegerekend in de opgaven. Zo zijn koplopers via de Groene Huisvesters verenigd in de hittegroep en de tuinengroep, waarin zij ervaringen uitwisselen over het vergroenen en hittebestendig maken van hun bezit. Steeds meer corporaties maken beleid op hitte en nemen dit mee bij verduurzaming en onderhoud. Corporaties zijn hiervoor wel nog op zoek naar handvatten om de juiste keuzes te maken. Zo is er voor bestaand bezit, anders dan bij nieuwbouw, momenteel geen norm.

Stuur met richtlijn op preventie van hittestress
Rechters oordelen wisselend in zaken over hittestress. Zo verschilt de maximale temperatuur en het aantal uren dat dit mag worden overschreden. Ook wordt niet altijd de buitentemperatuur meegenomen. Het aantal hittegolven groeit, de vraag is in hoeverre we hier enkele dagen in het jaar mee moeten leven of dat we elk risico moeten afdekken. Een norm moet hier rekening mee houden.

Corporaties zijn op zoek naar handvatten om beleid mee te maken. Een richtlijn, die rekening houdt met gebied, gebouw én gebruiker, helpt hierbij. Voordat dit wordt omgezet naar een norm moet eerst worden doorgerekend wat de financiële impact is. Dit is momenteel namelijk niet meegenomen in de doorrekeningen van de Nationale Prestatieafspraken, die de financiële grenzen van corporaties al opzoeken.

Om hittestress tegen te gaan, moeten we kijken naar efficiënte oplossingen, die tegelijkertijd bij kunnen dragen aan andere doelstellingen. Een richtlijn moet rekening houden met de situatie van een woning en dus per geval worden bekeken. Rekening houdend met de combinatie van omgeving, gebouw en gebruiker. Hier kan de onderstaande ‘ladder’ van hittestress voor gebruikt worden, geïnspireerd op de Ladder van Koeling van OSKA.

1. Zorg voor een koele omgeving

Meer groen in de wijk zorgt voor minder hitte. Er is berekend dat een grote boom een natuurlijk koelvermogen heeft dat gelijk staat aan 10 airco’s en dat meer groen in de wijk tot een temperatuurdaling van wel 3°C kan leiden. Meer groen in de wijk heeft ook diverse andere gezondheidsvoordelen: het haalt CO2 uit de lucht, is goed voor de gezondheid en moedigt ontmoetingen aan. Wijken met veel corporatiebezit hebben in verhouding weinig groen. Van woningcorporaties kan niet worden verwacht dat ze dure maatregelen gaan treffen, terwijl de openbare ruimte nog bovengemiddeld versteend is. Overheden, met name gemeenten, moeten snel aan de slag met het vergroenen van de openbare ruimte. Woningcorporaties staan klaar om hierover mee te denken. Kijk hiervoor bijvoorbeeld naar de handreiking Groen in en om de Stad en neem vergroening mee in een bredere wijkaanpak waar je ook andere problematiek in mee neemt.

2. Kijk naar bewonersgedrag en maak nachtventilatie mogelijk

Er is veel te winnen in het gedrag van bewoners. Zo denken mensen nog vaak dat een woning koel blijft door de ramen continu dicht of open te laten. Uit onderzoek blijkt dat nachtventilatie, waarbij de ramen in de nacht worden opengezet en de woning kan worden doorgelucht, zorgt voor een drastische vermindering van het aantal TO-uren. Woningcorporaties moeten ervoor zorgen dat woningen geschikt zijn voor deze methode. Bij de bewoners ligt de verantwoordelijkheid om deze methode toe te passen. Met informatiecampagnes kunnen bewoners hierop worden gewezen. Woningcorporaties hebben hier ervaring mee en kunnen hierin samen optrekken met overheden.

3. Houd hitte buiten de woning (zonwering)

Er moet worden gezorgd voor voldoende ventilatiemogelijkheden bij woningen en een groene omgeving. Bij woningen die nog steeds te warm zijn en waar bewonersbedrag onvoldoende invloed heeft, kan worden gekeken naar technische maatregelen als zonwering. Zonwering is, mits goed toegepast, erg effectief in het voorkomen van hittestress. Wel is zonwering kostbaar, zowel in aanschaf als onderhoud. Huurders hebben hier niet altijd geld voor en corporaties lopen al tegen hun grenzen aan door de ambitieuze Nationale Prestatieafspraken over duurzaamheid, nieuwbouw, betaalbaarheid en leefbaarheid. Zorg voor een subsidie voor zonwering, zowel voor corporaties als huurders, die bijvoorbeeld kan komen uit de middelen van het NIP-fonds. Kijk hiervoor naar bestaande subsidies, die verschillende gemeenten aanbieden en maak dit voor iedere gemeente beschikbaar. Corporaties kunnen bepalen welke woningen moeten worden aangepakt, zoals seniorenwoningen, en zonwering meenemen op natuurlijke momenten, zoals onderhoud of renovatie. Geef corporaties hierin de ruimte en zorg dat ze kosteneffectieve oplossingen kunnen toepassen.

4. Actieve koeling

Bij actieve koeling moet het uitgangspunt zijn nee, tenzij. Als de bovenstaande stappen zijn doorlopen zonder het gewenste effect, en de bewoner loopt door de hitte gezondheidsrisico’s, kan er worden gekeken naar actieve koeling. Deze moeten dan geen schadelijke koelmiddelen bevatten en energetisch efficiënt zijn.